Wiskundemeisjes
Aanstaande donderdag houdt de kunstkring van sociëteit De Burcht in Leiden zijn eerste KunstWetenschapSalon. Het thema is, heel toepasselijk, de Nul. Wiskundemeisje Jeanine zal iets vertellen over de wiskundige aspecten van de nul en er zullen meer korte presentaties, demonstraties en acts ten tonele verschijnen. Het belooft een mooie avond te worden!
(Jeanine)
Er staan twee broers op een splitsing en jij wil weten welke kant je op moet. Je weet dat één van de broers altijd liegt, de andere spreekt altijd de waarheid. Je mag maar één vraag stellen. Wat doe je?
Na deze strip geeft ook xkcd zijn geheel eigen versie van dit probleem.
(Jeanine)
Vandaag staat in de Volkskrant bètacanon een stuk van Jeanine over formules en symbolen. Met daarin alles wat je altijd al wilde weten over de veelvlakkenformule van Euler, de geschiedenis van het integraalteken en nog veel meer.
Op internet kun je de lange versie lezen. Dit stuk is een wiki, dus je mag zelf in de tekst knoeien. We verwachten van onze lezers alleen intelligente toevoegingen!
(Ionica)
De wiskundemeisjes presenteren een heuse prijsvraag! Wie verzint de leukste slagzin voor wiskunde? (We maken het nog niet te moeilijk bij zo'n eerste prijsvraag...) We zoeken een goede leus voor wiskunde, zoals "Wiskunde is makkelijker als je denkt." Maar dan nóg beter.
De prijs: de winnaar ontvangt een exemplaar van het onvolprezen boek Opgelost.
Kleine lettertjes: De deadline voor inzending (via de reacties) is vrijdag 13 april en over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden. De slagzin mag door wiskundig Nederland te pas en onpas worden gebruikt.
(Ionica)
Het project Reken mee met abc! heeft een eerste resultaat bereikt: er is een heel goed abc-drietal gevonden dat nog niet bekend was! Het is al gevonden in februari, maar wij hoorden er pas gisteren over.
Het nieuwe drietal is het volgende:
a = 13.651.536.370.466.816,
b = 875.615.065.424.903.125,
c = 889.266.601.795.369.941,
met kwaliteit q = 1,419559.
Het is gevonden door Wiztar, een onbekende die zijn computer mee laat rekenen om alle abc-drietallen te vinden tot een bepaalde grens.
Volgende week donderdag en vrijdag is het weer tijd voor het jaarlijkse hoogtepunt voor Nederlandse wiskundigen: Het Nederlands Mathematisch Congres! Dit jaar vindt het congres plaats in onze hometown Leiden en we zullen dan ook allebei van de partij zijn. Het programma belooft veel goeds, met bijvoorbeeld mini-symposia over recreatieve wiskunde, quantum computing en getaltheorie. Ben Green en Terence Tao krijgen de Ostrowskiprijs en zullen elk een plenaire voordracht geven. We verheugen ons erop om Terence -alweer een prijs-Tao in het echt te ontmoeten. Nu hebben we ook eindelijk een goede reden om deze geweldige jeugdfoto van hem te plaatsen. Tao deed hier als zevenjarige examen tussen een groep studenten.
Iedereen kan zich nog aanmelden voor het Het Nederlands Mathematisch Congres, dus misschien tot daar...
(Ionica)
Zo, ik ben weer terug in Nederland! De titel van dit stukje dekt de lading niet helemaal, want eigenlijk heb ik nogal weinig wiskunde gedaan op het strand. Omrekenen wat een cocktail kostte in euro's was waarschijnlijk het meest hoogstaande. Alle hypes rond Bloggies en magische vierkanten zijn aan me voorbij gegaan, maar inmiddels ben ik weer helemaal bijgelezen. Ook namens mij nog bedankt voor alle stemmen en leuke reacties!
Op het strand las ik wél twee boeken waar wat wiskunde in zat. Binnenkort in de categorie leestip meer over het geweldige Cryptonomicon, want dat moet ik eerst nog even uitlezen.
Wat ik wel uitheb, is Giraffe van J.M. Ledgard, over het bizarre plan om Tsjechische giraffen te fokken onder het communistische regime in de jaren zeventig.
Ik vond in dit (verder prima) boek weer een pareltje voor de categorie muggenziften. De schrijver wil laten zien dat hij ook wat weet van wiskunde en dan gaat het al snel mis...
I pick up a pine cone. I am reminded of the Fibonacci sequence we recited in mathematics class: 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89. I see the sequence in the petals of the last surviving wild roses and in the coil of seeds in a flower head, and I hear it now in some piano concerto in my head which goes with an eight-tone white scale and a five-tone black to give an octave of thirteen notes. The relation between two and three or between thirty-four and fifty-five is the golden ratio."
Echt? Dus de gulden snede is gelijk aan 3/2 én aan 55/34? Geen wonder dat die gulden snede zo bijzonder is!
(Ionica)
ps De verhouding tussen twee opeenvolgende Fibonacci-getallen is natuurlijk een steeds beter wordende benadering van de gulden snede. Dat dan weer wel.
Jonathan Parrington, een Britse wiskundige, vertelt op zijn homepage hoe schandelijk makkelijk het kan zijn om een artikel te publiceren.
A friend of a friend, who is a probabilist, made a bet that he could write a publishable paper in Statistics within 24 hours.
He did this as follows: first of all he went to his filing cabinet and found some unfinished work on probability distributions which he'd given up because he couldn't prove anything. He then invented a 'cover story' involving sheep and fruit trees, and wrote a statistical paper on the subject, including the results he couldn't prove together with 'heuristic' arguments, i.e., hand-waving. He then sent it to a well-known journal which shall remain nameless but for the sake of argument we'll call Biometrika.
Some time after he received an acceptance letter for his content-free paper, with a comment from the editor that he hoped the author would revise the paper to make it less theoretical. So he had won his bet.
Er staan nog veel meer amusante verhalen op de persoonlijke site van Parrington (schrik alleen niet van de jaren tachtig achtergrondkleur)!
(Ionica)
Deze keer zien we in De favoriete (nog levende!) wiskundige van... twee wiskundigen die we al eerder in deze rubriek tegengekomen zijn. Toen we Roger Penrose vroegen wie zijn favoriet is, noemde hij na lang twijfelen Michael Atiyah.
Een week of drie geleden was Michael Atiyah in Nederland, om een lezing te geven op het Slotsymposium Mathematische Fysica. De wiskundemeisjes waren daar ook (zie ook hier), en vroegen hem: wie is nu uw favoriete (nog levende!) wiskundige?
Michael Atiyah
Atiyah werkte aan een heleboel onderwerpen, die te maken hebben met wisselwerkingen tussen verschillende vakgebieden in de wiskunde. In 1966 kreeg hij de Fields Medal. Hij is het beroemdst om de Atiyah-Singer indexstelling, waarvoor hij samen met Singer in 2004 de Abelprijs kreeg. Je kunt meer over hem lezen in De favoriete (nog levende!) wiskundige van... (5).
Atiyah vindt het een moeilijke vraag. Hij noemt uiteindelijk Jean-Pierre Serre als zijn favoriet. Toch wil hij ook Edward Witten even noemen. Witten is vooral een natuurkundige, maar hij is zo goed in wiskunde dat hij in 1990 een Fields Medal kreeg. Atiyah schreef toen in de proceedings van het International Congress of Mathematicians, waar de medaille werd uitgereikt:
Although he is definitely a physicist (as his list of publications clearly shows) his command of mathematics is rivalled by few mathematicians, and his ability to interpret physical ideas in mathematical form is quite unique. Time and again he has surprised the mathematical community by his brilliant application of physical insight leading to new and deep mathematical theorems.
Jean-Pierre Serre
Jean-Pierre Serre heeft, net als Atiyah, zowel een Fields Medal als de Abelprijs gekregen, en nog meer prijzen. Toen de Abelprijs in 2003 werd ingesteld, was hij de eerste die hem kreeg. (Atiyah en Singer kregen dus de tweede Abelprijs.)
Serre werkt in de algebraïsche meetkunde, de getaltheorie en de topologie. Hij deed veel fundamenteel werk in de algebraïsche meetkunde, bijvoorbeeld samen met Alexander Grothendieck in de jaren '50 en '60. Daarna hield hij zich meer bezig met getaltheorie. Lees op wikipedia meer over zijn leven en indrukwekkende werk.
Atiyah en Serre
Waarom kiest Atiyah voor Serre? Serre heeft een brede blik. In verschillende vakgebieden in de wiskunde deed hij belangrijk werk, hij heeft in veel gebieden radicale veranderingen teweeggebracht.
Vaak vindt hij verbanden tussen vakgebieden. Voor meetkundige resultaten heeft hij bijvoorbeeld tegenhangers gevonden in de algebra of getaltheorie. Dat komt doordat hij goed is in het zien van analogieën. Hij is heel duidelijk en precies, hij kan erg goed uitleggen en hij is heel scherp. Wat Atiyah erg bewondert is dat Serre wiskundige precisie weet te combineren met begrijpelijkheid: vaak gaat in de wiskunde het een ten koste van het ander, maar dus niet bij Serre. Hij heeft over een heel lange periode veel mensen beïnvloed, niet alleen door zijn artikelen en voordrachten.
Atiyah ontmoette Serre voor het eerst in de stad waar we hem spreken: Amsterdam. Dat gebeurde op het International Congress of Mathematicians in 1954, waar Serre zijn Fields Medal kreeg. Hij was toen 28 en hij is nog steeds de jongste Fields Medal winnaar ooit. Van tevoren hadden ze al wel met elkaar gecorrespondeerd. Het jaar daarna ontmoetten ze elkaar weer op het Institute for Advanced Study in Princeton.
Atiyah en Serre hebben niet echt samengewerkt, maar verscheidene keren gaf Serre Atiyah belangrijk advies. Hij liet bijvoorbeeld zien hoe je bepaalde ideeën zou kunnen generaliseren, of hoe je algebraïsche begrippen als groepen, representaties van groepen of vectorbundels zou kunnen gebruiken in de K-theorie. Deze ideeën worden tegenwoordig veel in de natuurkunde gebruikt. Daarna splitsten de wiskundige wegen van Atiyah en Serre zich, maar af en toe zien ze elkaar nog wel.
(Jeanine)
In de bundel Van de zotten las ik laatst een heel grappig gedicht van Marjolein Kool.
Bewijzen
Een bolleboos riep laatst met zwier
gewapend met een vel A-vijf:
'Er is geen allergrootst getal,
dat is wat ik bewijzen ga.
Stel, dat ik u nu zou bedriegen
en hier een potje stond te jokken,
dan ik zou zonder overdrijven
het grootste kunnen op gaan noemen.
Maar ben ik klaar, roept u gemeen:
"Vermeerder dat getal met twee!"
En zien we zeker en gewis
dat dit toch niet het grootste was.
En gaan we zo nog door een poos,
dan merkt u: dit is onbegrensd.
En daarmee heb ik q.e.d.
Ik ben hier diep gelukkig door.
Zo gaan', zei hij voor hij bezwijmde,
`bewijzen uit het ongedichte'.
Vorige maand stond dit gedicht trouwens ook al op Qulog, Florine blijkt het zo'n beetje uit haar hoofd te kennen!
(Ionica)